Schietmeester:
Hoewel vaak op de achtergrond, is de schietmeester één van de belangrijkste personen van de schutterij. Toch is hij, misschien nog meer dan de schutters zelf, verantwoordelijk voor de resultaten tijdens de schietwedstrijden. De schietmeester is verantwoordelijk voor alles wat met het schieten te maken heeft. Hij zorgt voor de buks, voor voldoende kogels met de juiste verhoudingen van kruit en lood en spreekt de schutters voor, tijdens en na de wedstrijden moed in. De schietmeester van onze vereniging is Jan Boss (commandant).
Schietreglement:
Indeling van de zestallen
De schietende leden worden ingedeeld in zestallen op basis van behaalde resultaten tijdens eerdere seizoenen en opkomst op de oefeningen.
Nieuwe leden worden in beginsel altijd ingedeeld in het C-zestal. Leden van de lagere zestallen staan reserve voor het zestal boven hen.
De schietboom
De schietboom bestaat uit een 12 meter hoge paal. Op deze paal staan vijf zogenaamde harken: latten met aan beide kanten 18 “bölkes”. Deze
latten zijn in de regel twee meter lang en worden van buiten naar binnen en van boven naar beneden leeggeschoten. De middelste hark is bedoeld om
controle schoten ten behoeve van de afstelling van de buks op te lossen. Het lossen van de controle schoten gebeurt binnen onze vereniging door Lei Knubben. Op een afstand van acht tot tien meter (afhankelijk van het terrein en de diepte van het schootsveld) staan twee oplegpalen. Dit maakt het mogelijk voor twee verenigingen tegelijkertijd op één boom te schieten.
Het schieten
Het schieten gebeurt per zestal. Het A-zestal begint en iedere schutter schiet drie maal. Als er geen missers zijn, zijn na het derde
schot van de laatste schutter 18 punten weggeschoten. Na het A-zestal volgt het B-zestal en vervolgens het C-zestal. Als een schutter een puntje mist, wordt het hele zestal uitgesloten van verdere deelname aan de wedstrijd. Het zestal mag wel de ronde afmaken. Dit omdat het kan voorkomen dat meerdere verenigingen hetzelfde bölke gemist hebben. Hierbij dient te worden opgemerkt dat elk puntje geheel moet worden afgeschoten en als er een deel aan het stokje blijft hangen, dit telt als misser. Ook verkeerd geschoten bölkes tellen als misser. De schutter krijgt tijdens het schieten assistentie van twee personen. Ten eerste de schietmeester die na elk schot de buks laadt met een nieuwe kogel en de lege huls van de net geschoten kogel schoonmaakt. Een tweede persoon, in de regel de schutter die geschoten heeft voor diegene die op dat moment onder de buks staat,
beschermt de schutter met een paraplu tegen zon, wind en regen.
Het kavelen
Alle zestallen die na de eerste ronde schieten, geen missers hebben, mogen gaan kavelen. Het kavelen gaat op dezelfde manier in zijn werk als de eerste ronde. Er wordt doorgekaveld tot in elke klasse (A, B en C) op één ba elk zestal een misser heeft. Soms is dit tijdens de bondsfeesten en het ZLF wegens invallende duisternis niet mogelijk. Hier worden de prijzen dan verdeeld door de overgebleven verenigingen. Op het OLS kan er
zolang doorgekaveld worden, dat er op de zaterdag na het OLS een tweede dag geschoten wordt.
Technische gegevens buks:
De buks weegt zo’n 18 kilo en is aan het eind van de 19e eeuw ontwikkeld uit jachtgeweren. Men schoot in die tijd ook met papieren hulzen, tegenwoordig gebruiken we messing hulzen die wel een paar duizend schoten mee kunnen.
De kogel weegt 50 gram en met 45 mg kruit gaat hij 500 meter ver, de bölkes waar we op schieten zijn tegenwoordig 10 en 15 mm groot en staan op een afstand van 8 tot 10 meter en 12 meter hoog.
De buksen en het toebehoren van onze vereniging zijn afkomstig van Michel Hendrix Wapenmakerij te Lottum (www.wapenmakerij.nl).