Schutterij van A tot Z (ABC)
Aanmarcheren Als een schutterij begint te marcheren starten te schutters met de linker voet. Dit noemt met de aanmarcheerpas. Bij de oude exercitie wordt dit zonder stampen gedaan. Bij de nieuwe exercitie wordt het been krachtig neergezet. Heel belangrijk bij de beoordeling zijn de afstanden. Niet alleen de afstanden van vereniging tot vereniging, maar ook de afstand tussen de verschillende onderdelen van een schutterij tellen mee voor een prijs. Tijdens de optocht dient een afstand van vereniging tot vereniging minimaal 25 meter en maximaal 40 meter te worden bewaard. De onderlinge afstanden tussen de verschillende onderdelen zijn drie meter. Met uitzondering van de bordjesdrager, deze loopt drie tot vijf meter voor de groep én de geweerdragers, deze lopen een meter achter het rot van officieren.
Bordjesdrager Helemaal vooraan loopt de bordjesdrager. Hij draagt op een goed leesbaar schild of bord de naam van de schutterij en het optochtnummer. Ook de bordjesdragers kan een prijs winnen.
Bieleman Na de bordjesdrager volgen de bielemannen. Stoere schutters met (kunst-) baard, om niet herkend te worden. Vroeger gebeurde het wel een dat een processie door andersdenkenden verstoord werd en moesten de bielemannen de weg vrijmaken. Als gereedschap torst hij een bijl over de schouder en een tas gevuld met hulpmiddelen mee, zoals een tang, nagels en touw. De bijl draagt hij over de schouder. Enkele bielemannen dragen klompen. Hij laat zijn kunnen zien tijdens de individuele beoordeling op de schutterswei en tijdens het jaarlijkse poalhouwe.
Buks en Bölkes De buks weegt zo’n 15 kilogram. De bölkes of punten die op een open rek gezet worden zijn blokjes hout van 1,5 x 1,5 cm. Bij het kavelen worden blokjes hout van 1 x 1 cm gebruikt.
Commandant Luide bevelen klinken er tijdens het schuttersfeest. Het is de commandant. Hij moet er voor zorgen dat de schutterij op het juiste moment start, iedereen mooi in gelid en op de juiste afstand loopt. Hij draagt ook een fluit mee en gebruikt deze om de muziek te laten stoppen, zodat hij goed hoorbaar een commando kan geven. De commandant moet de exercitieregels kunnen dromen. De plaats van de commandant tijdens de optocht is naast het eerste rot geweerdragers aan de kant waar later het defilé wordt gehouden.
Defilé Op elk schuttersfeest zijn er eregasten c.q. genodigden aanwezig. Op de bondsfeesten worden ze vergezeld door alle keizers, keizerinnen, koningen en koninginnen. Op de federatiefeesten en OLS staan alleen de genodigden. Om deze mensen eer te bewijzen voor hun inzet en steun aan de schutterswereld wordt de paradepas uitgevoerd. Met uitzondering van de drumband, de marketentsters en de keizers- en koningsparen. De commandant geeft het commando “hoofd links “(of “hoofd rechts” afhankelijk van de plaats waar de genodigden staan) op het moment dat de eerste officier de lijn bij het begin van het defilé nadert. De officieren en geweerdragers draaien het hoofd naar links (rechts) en zetten hun voeten plat op de grond. Een uitgelezen kans om de schutters goed te bekijken is een plaats te bemachtigen bij het defilé.
Drumband Vooraan loopt de tamboer-maître die telkens met de stok en hand commando’s ondersteunt. Daarachter de trommelaars en de overslagtrom. De overslagtrom geeft de maat aan en is een hulpmiddel voor de schutters om in de maat te open. Na de overslagtrom volgen de klaroenen en andere blaasinstrumenten.
Erekruisschieten Dit gebeurt na het laatste bondsfeest. Tijdens een bondsfeest wordt er geschoten in formaties van zestallen, in de categorieën A, B en C. Iedere schutter die tijdens een bondsfeest éénmaal drie keer achterelkaar raak geschoten heeft, kan meedoen aan het erekruisschieten in de hoogste klasse waarin hij tijdens een bondsfeest deze norm gehaald heeft. Bij dit erekruisschieten wordt (bij de bond Gerardus) op kleine bölkes van 1 x 1 cm geschoten. De schutter dient de eerste 10 bölkes achter elkaar raak te schieten; dan pas mag hij meedoen aan de kavelrondes.
Epauletten Dit is een rangherkenning van officieren en is geplaatst op het uiteinde van de linker en rechter schouder.
Exercitie Al tijdens de Romeinse tijd werd exercitie bedreven. Er kunnen wedstrijden gehouden worden voor vier vormen: de oude exercitie, de nieuwe exercitie, de Belgische exercitie en de spiesenexercitie. Het is een teamsport van tenminste tien schutters. Het is bijzonder boeiend deze wedstrijden te bezoeken. Het exercitiepeloton kan een prijs krijgen voor zijn onderdeel en de commandant kan het predikaat “beste commandant” verdienen.
Feesten Jaarlijks zijn er diverse feesten. Zo heeft iedere bond waar een schutterij bij is aangesloten jaarlijks een aantal bonds- feesten. Daarnaast kent men het Zuid- Limburgse Federatiefeest ook wel het klein O.L.S. genoemd. Hieraan nemen zo’n zestig Zuid-Limburgse schutterijen deel. Iedere schutterij houdt jaarlijks het koningsschieten voor schutters en het burgerschieten voor burgers van hun gemeente. Hierbij wordt geschoten op een nagemaakte vogel van bijvoorbeeld hout. Daarom noemt men dit ook wel het vogelschieten. Degene die het laatst geschoten heeft voordat de vogel naar beneden komt mag zich koning respectievelijk burgerkoning noemen. Op de eerste zondag van juli wordt het Oud Limburg Schuttersfeest gehouden. Hieraan nemen alle Nederlandse en Belgische schutterijen uit de beide Limburgen deel. De schutterij die het wedstrijdschieten (alleen voor de A-zestallen) wint mag het daaropvolgende jaar dit O.L.S. organiseren.
Generaal De koning en keizer niet meegeteld is de generaal de hoogste in rang van de officieren. Meestal wordt deze binnen een schutterij benoemd vanwege jarenlange buitengewone verdiensten voor de vereniging. De generaal kan ook een prijs verdienen bij het “uittreden” op de feestweide. Je hebt een modelste en mooiste generaal. De modelste generaal draagt een historisch verantwoord uniform. Aan de modelste generaal kunnen vragen gesteld worden betreffende het uniform. De mooiste generaal wordt beoordeeld op zijn presentatie. Hem worden geen vragen gesteld.
Geweerdragers Enkele meters achter de generaal lopen de geweerdragers. Zij moeten de geweer- exercitie beheersen. De eerste geweerdrager wordt ook wel de guide genoemd. Hij loopt aan die kant waar tijdens de optocht het defilé gehouden wordt. Hij loopt alleen en geeft de marsrichting aan. Aan de achterkant van de groep geweerdragers loopt aan de andere kant nog een guide.
Hark Dit is een open rek waaraan de bölkes zitten. Het is een raamwerk van twee meter hoog waarin op gelijke afstanden verticaal vijf latten zijn geplaatst en waarop aan weerszijden horizontaal achttien bölkes zijn geplaatst. Dit zijn blokjes hout van 1,5 x 1,5 cm gestoken op stokjes met een wisselende lengte van zes en acht cm. Dit verschil in lengte maakt het voor zowel de schutter als de optekenaar die de treffers en missers registreert, gemakkelijker om de diverse bölkes van elkaar te onderscheiden. Men spreekt dan van een lang of kort punt.
Hoofddeksel Hoofddeksels zijn er in allerlei modellen. Zo heb je de kolbalk, een hoge pelsmuts of de sjako, een stijve hoge pet voorzien van een klep.
Jury De jury beoordeelt de schutters tijdens de optocht, het defilé en de wedstrijden. De criteria waarop zij zich baseren tijdens hun beoordeling is het normenboekje.
Kamerschieten Tijdens schuttersfeesten andere plaatselijke feestelijke gebeurtenissen, hoort men wel eens luide knallen. Een kamer is oorspronkelijk de benaming voor het gegoten achterstuk van een kanon. Kanonnen werden in noodgevallen gebruikt voor de verdediging van huis en haard. De kamers werden ook gebruikt voor het vellen van bomen. Men maakte een gat in de boom en plaatste er de kamer in en de boom brak als een lucifer na de explosie. Een kamer heeft een gewicht dat varieert van vier tot zes kilo. In het midden bevindt zich een gat van ongeveer drie centimeter doorsnee. De kamers worden voor een deel gevuld met zwart buskruit. Dat wordt afgedekt met papier. Daarbovenop komt een prop droge, gezeefde, fijne leem. Met een hete bout wordt de kamer tot ontploffing gebracht.
Kavelen Kavelen heeft te maken met het wedstrijdschieten. Wanneer men als zestal van een schutterij door de voorrondes komt doet men mee aan de kavelrondes. Een misser tijdens het O.L.S. betekent automatisch uitschakeling. Uiteindelijk blijft de winnaar over. Wanneer tijdens de bondsfeesten of het Federatiefeest de duisternis invalt delen de overgebleven zestallen de eerste prijs. Bij het O.L.S. gaat men zes dagen later verder met de wedstrijd totdat de winnaar bekend is.
Koning en keizer In het midden van de schutterij tijdens de optocht loopt de koning. Koning wordt degene die het laatste schot heeft gedaan voordat de vogel is gevallen. Keizer wordt men nadat men drie keer achterelkaar koning is geworden. Een koning draagt de zilveren ketting met zilveren platen van koningen uit de schutterijhistorie. Tevens draagt hij een zilveren koningsvogel. Deze kan eeuwen oud zijn. De snavel van de koningsvogel wijst in de richting van de koningin die rechts naast de koning loopt. De koning schenkt de vereniging een zilveren plaat als tastbare herinnering.
Korpsschieten Een schietploeg is samengesteld uit zes schutters, die ieder drie bölkes achter elkaar moeten afschieten. Samen kunnen zij achttien bölkes per ronde afschieten. Een zestal wordt begeleid door een buks- meester. Deze laadt de buks en schiet ook de buks in. Dit houdt in dat hij de buks met drie schoten op de middenlat mag afstellen. Dit mag hij doen voordat de eerste ronde begint. Verder houdt een schutter de paraplu vast. Het schieten gaat door totdat het donker wordt. Bij het O.L.S. wordt dit bepaald aan de hand van een luxmeter. Deze meet de lichtsterkte.
Ladingsgewicht Het ladingsgewicht van het kruit mag niet meer dan 0,65 gram zijn bij buksen van kaliber 12. Voor buksen van kaliber 16 mag het ladingsgewicht niet meer dan 0,55 gram bedragen.
Marketentsters Oorspronkelijk waren dit de vrouwen of echtgenotes van soldaten, die dicht bij hun man wilden zijn. Zij verdienden een extraatje bij door eten en drinken te verkopen. Ook de marketentster kan een prijs verdienen bij het uittreden. Zij wordt beoordeeld op het algemeen voorkomen en de inhoud van haar korfje. Verder wordt bekeken of zij elegant een glaasje jenever of wijn kan serveren.
Oplegpaal Deze is ongeveer 2.45 meter hoog. Hij wordt gebruikt om de zware buks op te leggen. De oplegpaal staat tien meter voor de schietboom. De afstand van de oplegpaal tot de hark is ongeveer veertien meter. Deze afstanden zijn afhankelijk van de ligging van het schootsveld. Hoe korter de oplegpaal bij de hark staat hoe korter het schootsveld. Dit schootsveld wordt berekend i.v.m. de risico’s voor de omgeving.
Optekenaar Elke schutterij die meedoet is verplicht om een optekenaar beschikbaar te stellen. Hij moet het verloop van het schieten op een korpskaart noteren, uiteraard bij een andere schutterij.
Quantum Dit geeft de hoeveelheid schutterijen aan die aan het O.L.S. meedoet. Het zijn er doorgaans rond de 160. Zij worden beoordeeld op zestig verschillende onderdelen. Ruim achtduizend schutters tonen hun kunnen aan het publiek en de jury tijdens een O.L.S.
Rode vlaggen Deze waarschuwen de bezoekers en wandelaars dat zij het achterliggende schietterrein niet mogen betreden. Bevindt zich iemand in het schootsveld dan moet de schietwedstrijd onmiddellijk worden gestaakt.
Sappeur De sappeur is een bieleman in militair uniform. Bij het uittreden mag hij geen kunstbaard dragen. Hij draagt een geweer over de rechter schouder, mits zijn schutterij geweerdragers heeft. Hij loopt evenals de bieleman voor de drumband.
Schietboom De schietboom staat tien meter achter de oplegpaal. Hij is meestal van hout en is verankerd met touwen of met draad. Zij moeten een behoorlijke windstoot kunnen verdragen. Dit verankeren wordt ook wel het tuinen genoemd.
Schietmeester Iedere bond heeft een schietmeester. De schietmeester heeft de leiding tijdens de schietwedstrijd. Hij controleert de optekenaars en stuurt het verloop van de wedstrijd. Hij kan een wedstrijd staken bijvoorbeeld bij naderend onweer.
Slaghoedje Het slaghoedje zit aan de onderkant van de huls. Hij doet het kruit ontploffen nadat de haan van de buks het slaghoedje heeft geraakt.
Tamboer-maître Hij is de leider van het muziekkorps. Aan de rechter hand draagt hij een stok. Met zijn linker hand geeft hij aanwijzingen, welk stuk gespeeld gaat worden. Aan de rechter hand draagt hij een stok. Met zijn linker hand geeft hij aanwijzingen, welk stuk gespeeld gaat worden.
Trekkers De buks heeft twee trekkers. Met de achterste trekker die het dichtst bij de schutter staat spant c.q. laadt met de buks. Met de voorste trekker schiet men de kogel af. Deze trekker is zeer gevoelig, bij de geringste aanraking verlaat de kogel de buks.
Um De UM is de winnaarstrofee van het O.L.S.: Veer höbbe Um! Alf Poell van Omroep Limburg kwam op het idee een tastbare prijs uit te reiken aan de winnaars van het O.L.S. Hij heeft het beeld voor het eerst in 1991 gepresenteerd aan de winnaars van het O.L.S.: schutterij St. Petrus uit Kelpen Oler. Het beeldje is een dansende koning met een geweer in zijn hand.
Uniformen Uniformen zijn onderverdeeld in drie soorten: A. De militaire uniformen. Deze zijn een kopie van legeruniformen. B. De fantasiekleding. Deze zijn door schutters zelf bedacht. Zij zien eruit als militaire uniformen. C. De gildenkostuums. Zij dragen geen geweren maar lansen. Voor de mooiste uniformen zijn er prijzen beschikbaar in alle categorieën.
Vaandeldrager De vaandeldragers is een reserve- officier. Hij draagt het vaandel van de vereniging. Zijn verrichtingen worden door de jury beoordeeld.
Vendeliers Vendeliers zijn de schutters van het gilde die met vaandels achter in de groep lopen. Zij beelden met de verschillende vaandelexercitie verschillende figuren uit.
Wegkijken Als een schutter onder de schietboom zich niet goed kan concentreren kijkt hij weg of af. Wanneer de ogen vermoeid raken door het lange kijken door het vizier naar een bölke kan dit er toe leiden dat de schutter het bölke niet meer goed ziet. Soms ziet hij een grijs bölke i.p.v. een zwart. Hij doet er dan goed aan om even naar de grond te kijken.
Zilver Zilver neemt een belangrijke plaats in bij de schutterij. De zilveren platen geven een mooi historisch beeld van de koningen. De zilveren vogel is meestal het oudste tastbare bewijs van enkele eeuwen oud. Als koning houd je het verleden levend. Je mag het zilver nadat het gepoetst niet meer aanraken, want vingerplekken op het zilver betekent puntenaftrek bij de beoordeling van de koning.
Bron: Dagblad De Limburger